Utrecht, 2001-2013
Sculpture project Waterworks


Over 12 years, Kuijer initiated the sculpture project 'The Waterworks', featuring seven monumental concrete sculptures along the Amsterdam Rhine canal in Utrecht. These sculptures elegantly engage with their surroundings, including the water, transport routes, and industrial activity, making the project unique in its vision, scale, and location: it is the largest sculpture project in the Netherlands.

Waterwerk I, Forward


(2002, 5.50 meter hoog, 9 ton) is het eerste beeld van het sculpturenproject Waterwerken. Voor de immense omgeving van Lage Weide en Amsterdam-Rijnkanaal moeten de beelden groot zijn, anders vallen ze weg. Deze maat was een enorme stap, tot dan toe waren mijn beelden nooit hoger dan 2.50 meter. Voor het eerst werkte ik op een steiger met een timmerman en een vlechter. Het beeld is verticaal en tast voorzichtig de omringende ruimte af. Een in delen gezaagde vloeistofcontainer en een badkuip zijn als mal gebruikt. De badkuip is het meest gewaagde moment in het beeld: ongebruikelijk als vorm maar ook als constructie. De kuip is middels een klein vlak verbonden met de ruggengraat van het beeld. Aanvankelijk stond het beeld op de plaats waar nu Waterwerk III staat. In 2007 is het beeld op de huidige, 3 meter hoge sokkel geplaatst.

Waterwerk II, Bearable Lightness


(2003, 6.30 meter hoog, 15 ton). Beeld I is een behoedzame stapeling en in het tweede beeld ontstaat meer vrijheid. Ruimte doordringt dit beeld waarvan de titel duidt op de paradox tussen luchtigheid en gewicht zoals in Milan Kundera’s roman. Voor het beeld zijn enkele uit elkaar getrokken en gebutste kunststof pijpen als mal gebruikt. De onregelmatigheid van deze van oorsprong perfecte cilindervormen sprak mij direct aan. Evenals de afgegoten roeiboot contrasteert dat goed met de overige abstracte vormen in het beeld. Het beeld is 80 cm hoger dan beeld I en staat op een sokkel van 1 meter boven straatniveau: qua maat al iets beter voor de enorm wijde omgeving.

Waterwerk III, Chardonnay


(2005, ca. 9 meter hoog, 32 ton) ontstond nadat ik een grote pijlerbekisting van de Betuwelijn op het spoor tegen kwam. Nog niet tevreden over de maat van mijn beelden ging ik op zoek naar een grote vorm (object trouvé) als basis voor beeld III. Inhoudelijk zocht ik naar de integratie van elementen uit de waterbouw als onderdeel van mijn sculptuur, om de naam Waterwerken kracht bij te zetten. De grote cilindervormige bekisting (9 meter hoog en 3 meter in doorsnee) is gemaakt voor massieve pijlers van die maat. De cilinder is open gezaagd, uitgeklapt en een wigvormig deel zeilt als het ware dwars door het beeld. De vormen zijn wanden van 15 tot 20 cm dik geworden. Ook in dit beeld verwijzingen naar water door het gebruik van een kunststof vijver en een ingedeukt fragment van een septic tank. Bij beeld III had ik eindelijk de goede maat te pakken voor de omgeving van Lage Weide.

Waterwerk IV, Overstag


(2007, ca. 12 meter lang, 20 ton) is als reactie op de beelden I, II en III ontstaan. Na drie keer verticaal was het tijd voor een horizontaal antwoord. Het beeld is opgezet als een lange wand. Tijdens het maken is de wand in tweeën gedeeld en zijn de delen geknikt en schuin ten opzichte van elkaar geplaatst. Naar water of vloeistof verwijzende vormen als een cementkuip en een doorgezaagde jacuzzi ondersteunen de wanddelen. De organische en golvende slinger door het beeld verbindt alle delen. Door het organische karakter en de illusie van beweging contrasteert die lineaire vorm met het statische en geometrische karakter van de andere vormen. In beeld IV tref je afdrukken aan van een oude schutting, stroken hardboard, een noppenprofiel, grove spaanderplaat en meer. De expressieve mogelijkheden van de huid van het beeld zijn hier volledig benut.

Waterwerk V, Circuit


(2009, ruim 6 meter hoog, 22 ton) is een volledig opengewerkt blokvormig volume. Ik wilde een beeld maken met de relatie binnen-buiten als uitgangspunt. Van beeld III leerde ik dat zodra een beeld heel groot is, je er doorheen kunt lopen. De binnenruimte was hier het gevolg van de schaal van het beeld. Nu wilde ik die binnenruimte bewust vormgeven. De titel verwijst naar de doorlopende verbindingen tussen alle vormen, een continuïteit om een open ruimte. Geen van de vormen komt twee keer voor. Vormen die water binnen- of buitensluiten en die de menselijk maat vertegenwoordigen komen in bijna alle Waterwerken terug: in beeld V is onder andere een surfplank gebruikt. Beton neemt de vorm aan van alles waar je het ingiet. Met de huidige techniek is het mogelijk heel dunne vormen en constructies te maken. Beeld V is het meest vrije en expressieve beeld van de reeks Waterwerken.

Waterwerk VI, Weerslag


(2011, 8 meter hoog, ca. 20 ton) is een beeld dat bestaat uit de organisatie van een vijftal cirkelfragmenten en twee in een rechthoekig vlak uit-gespaarde cirkelfragmenten. Na beeld V naderde ik de enorme en dominant aanwezige Werkspoorbrug. Beeld VI en VII moesten zichzelf kunnen zijn zonder hinder van de brug op de achtergrond te ondervinden. Het was tijd voor ‘Less is more’. Ik besloot meer sobere vormen te gebruiken en opnieuw de verticaliteit te zoeken. De cirkel- of boogvormen spelen zowel een rol in de brug als in het beeld, maar daar houdt de vergelijking op. Het beeld beweegt licht. Ondanks het gebruik van slechts enkele basisvormen is een grote driedimensionaliteit ontstaan.

Waterwerk VII, Cohesie


(2012, 12.70 meter hoog, 40 ton) is het sluitstuk, tevens pièce de resistance van de reeks. Het is het grootste en zwaarste beeld van het project. Nog dichter bij de brug dan beeld VI wilde ik zo weinig mogelijk doen: verticaal en rank. Toch is beeld VII een heel complex werk. Ook hier is een element uit de infrastructuur gebruikt: de pijlerbekisting van een viaduct. Twee halve cilindervormen zijn in lengterichting ten opzichte van elkaar verschoven zodat grote lengte ontstond. De platte zijden gaven de vanzelfsprekende mogelijkheid er twee balken aan te bevestigen met een print in beton. De balkvormen bevinden zich op ooghoogte van zowel schippers als treinreizigers en ze bevatten een repeterend motief met de wapens van de steden Amsterdam, Utrecht en Basel. Het beeld staat op de kruising van de internationale spoor- en waterverbinding van ons land met Europa.